In de lente begint de natuur aan een nieuwe levenscyclus. Zo gaan de bloesems aan de vrucht vooraf en levert de vrucht het zaad. Van oudsher raakten in het voorjaar de voedselvoorraden op. Het groeiseizoen op de akker begint weer om ons van vers eten te voorzien. Zaden ontkiemen en we zien overal om ons heen groeikracht. Pasen wordt aan het begin van de lente gevierd. Al in voorchristelijke tijden waren het ei en de haas lentesymbolen. De ronde vorm van het ei verwijst naar de eeuwige cyclus van de natuur. Normaal gesproken gaan we in de lente weer meer naar buiten. Onze levenskrachten vloeien dan naar buiten en onze mensennatuur kan weer verschijnen. In deze tijd van Corona is onze bewegingsvrijheid beperkt en de vanzelfsprekendheid om lekker naar buiten te gaan is komen te vervallen. We zijn meer dan we gewend zijn op onszelf en onze kleinste kring aangewezen.

Een haas leeft alleen en is daardoor onbeschermd en kwetsbaar. Hazen zijn dan ook altijd waakzaam. Als hazen achtervolgd worden door een roofdier, springen ze voor elkaar in het spoor. De achtervolgde haas kan zo op adem komen. Ze tonen zich offerbereid en onzelfzuchtig. Zelf gaan ze niet in de aanval, waardoor ze vanuit menselijk oogpunt zachtaardig en vredelievend zijn. In deze tijd van Corona wordt een beroep gedaan op haas-kwaliteiten. Hierdoor blijken op afstand nabijheid en saamhorigheid te ontstaan.

Een kuikentje moet eerst door een harde schaal heenbreken om ter aarde te komen. Een paashaantje van brooddeeg draagt vaak een buxustakje bij zich. Dit verwijst naar de altijd groene steeds hoger rijzende palmboom. Al in voorchristelijke tijd zag men de palm als symbool voor de zon, die vanaf de lente steeds hoger en krachtiger aan de hemel staat. De haan kraait tijdens zonsopkomst. De haan verbeeldt ons wakkere ik. Deze tijd van Corona vraagt een extra mate van wakkerheid van ons. In sprookjes kraait de haan op momenten dat de mens die op weg is, de goeie beslissing moet nemen. Momenteel wordt er van ons gevraagd om thuis te blijven.

In het leven hebben we te maken met metamorfose en transformatie. Vaak gaat dat gepaard met lijden. Een proces waarna we met nieuwe mogelijkheden ‘geboren’ kunnen worden. Pasen gaat over lijden, sterven, opstanding en opnieuw verrijzen. Met midwinter (kerst) begint de uitademing van de aardeziel, die duurt tot en met midzomer (Sint Jan). Bij het begin van de lente is die uitademing halverwege. Deze ademtocht kan sinds de gebeurtenis op Golgotha gezien worden als afspiegeling van de opstanding. Hierin kan je als mens ten alle tijden mee ademen. In een moment van chaos kan heel bewust ademen helpen om weer tot rust te komen.

Als we te maken krijgen met tegenslag, verdriet, angst, verlies en rouw kunnen we dat als een doodsbeleven ervaren. Het is dan mogelijk om van binnen op zoek te gaan naar de zin hiervan en naar een manier om ermee om te gaan. Als dat lukt, kan het voelen als een opstandingsmoment. Dit kunnen we zien als een persoonlijk Golgotha. Uiteindelijk genereert het nieuwe levenskracht.