Midden in de zomer was de tuin nog een en al uitbundigheid en vol van groei en bloei. Nu nadert de herfst, zijn de dagen korter, de nachten weer lekker vochtig, glinsteren de bladeren ‘s ochtends van de dauw, rijpen gewassen af en begint de tuin weer op z’n retour te raken. Niet per se qua schoonheid, maar er is weer een beweging merkbaar terug de aarde in.
Toen ik op vakantie was, had ik aan een van onze vrijwilligers, die dienst deed als chef-oogst, gevraagd om de kolen nog tot het najaar te laten staan. Hij vond een aantal kolen echter zo groot en mooi dat hij besloot ze te snijden voor de keuken van restaurant Greens. Toen ik half augustus terug kwam op de tuin, kon ik hem alleen maar gelijk geven en afgelopen weken hebben we het gros van de prachtige rode, witte en savooiekolen geoogst, die inmiddels bij Greens in het vat zitten voor zuurkool. De radicchio’s bleven klein dit jaar en omdat ze op schieten stonden, moesten ze bijna allemaal tegelijk van het land. De chef van het restaurant besloot er kimchi van te maken.
Op 28 september wordt van oudsher een oogstfeest gevierd. Het luidt een tijd in van overvloed, waarin de wintervoorraden binnen gehaald worden en groente en fruit worden ingelegd en ingemaakt. Onze tuin is te klein om overvloed te leveren, het is meer een pronktuin realiseerde ik me laatst, maar de afgelopen weken werd veel van de oogst die uit de tuin kwam opgewaardeerd, doordat de chef van Greens het fermenteert of in zoetzuur inlegt. Inmiddels staat er een voorraad kleurrijk gevulde potten te shinen in het restaurant. De kracht van de zomer wordt zo geconserveerd en geconcentreerd om er in het najaar en in de winter van te kunnen eten.
Als mensen kunnen we er een voorbeeld aan nemen door in de Michaelstijd die aanbreekt onze eigen zomeroogst van binnen af te wegen en op basis van die voorraad initiatiefkracht genereren. Op 29 september vieren we het jaarfeest van Sint Michael. De aardeziel begon zich na Sint Jan weer uit de kosmos terug te trekken, deze zogenoemde inademing is nu halverwege. Rond deze tijd van het jaar is het de kunst om, nadat we tijdens de zomer uitbundig ‘buiten onszelf’ zijn geweest, weer naar binnen te keren, zonder dat we hierbij het lijntje met de kosmos hoeven te verliezen. Dit vraagt soms wat wilskracht en durf, want het kan makkelijk zijn om mee te varen op de uiterlijke zintuiglijke zomerse stroom. Het is immers soms maar de vraag wat we van binnen aantreffen, maar in onszelf kunnen we uiteindelijk het kompas vinden om tijdens de donkere, koude en minder kleurrijke maanden koers te houden, om onze gedachtes levendig te houden en ze ‘hart te geven’. Hierdoor kan ons handelen veranderen, omdat we ergens warm voor kunnen lopen, dingen vanuit de grond van ons hart kunnen doen. Michael is hierbij de veerman die op de levende stroom tussen aarde en kosmos beweegt en door stappen van de mens op dit vlak een brug bouwt tussen aarde en kosmos.