Er breekt een zonnetje door. Ik struin de tuin af naar eetbare bloemen die zo laat in het seizoen nog
dapper bloeien. De keuken van Greens maak ik er blij mee. De wind blaast de laatste bladeren van de
bomen. De bedden op de tuin zijn bedekt met een herfsttapijt. Er staan nog wat goudsbloemen te
stralen. Ook vind ik een enkele bloemetje van het driekleurig viooltje en van komkommerkruid. Aan
de bloei van de Oost-Indische kers en de Afrikaantjes is door de eerste nachtvorst een einde
gekomen.
Ineens zoemt er een grote hommel om me heen. Het beestje strijkt neer op mijn paarsblauwe wollen
vest, kruipt zelfs even in het zakje en hopt langs de goudkleurige knopen. Ik ben verbaasd dat deze
hommel eind november nog een ronde vliegt. Is het een koningin die zich heeft volgegeten een veilig
plekje zoekt om te overwinteren?
Het voelt als een ontmoeting als een dier even zo dichtbij komt. Een paar weken terug waren een
vrijwilliger en een deelnemer in de regen op de tuin aan het werk. Het weer deerde ze niet, in
tegendeel. Plotseling kwam er een donzig roodborstje bij ze zitten. Het diertje vloog niet weg en
hupte onverstoord over de pas gewiede grond. In het voorjaar hadden we een nestje roodborstjes
achter ons huisje op de tuin. Zou het een jong vogeltje van die leg geweest zijn?
Foto’s en tekst door Mijke van Waesberge